ramen
ramen - regelmatig werkwoord uitspraak: ra-men 1. zeggen wat het ongeveer is ♢ kunt u ramen wat de kosten zullen zijn? Regelmatig werkwoord: ra-men ik raam jij/u raamt ...
Word vandaag nog lid van Ensie
Muiswerk Educatief (2017)
ramen - regelmatig werkwoord uitspraak: ra-men 1. zeggen wat het ongeveer is ♢ kunt u ramen wat de kosten zullen zijn? Regelmatig werkwoord: ra-men ik raam jij/u raamt ...
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
(Barg.) ogen; iets in de ramen hebben: iets op het oog hebben.
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
inrichting voor de ventilatie* van werken woonruimten. zie ook airconditioning.
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., roaije, rûz(j)e, bigreatsje, skatte.
Van Dale Uitgevers (1950)
(raamde, heeft geraamd), 1. (nog gew.) op een doel richten, mikken; — (bij het bolspel) zijn bol zulk een kringelende loop geven, dat hij de in de weg liggende hindernissen vermijdt: hij kan goed ramen, het is een eerste bolder; 2. (nog gew.) iets voor elkaar brengen: ik had gedacht, dat ik het nog wel geraamd hebben zou,...
Professor Henry Roskam (1949)
ogen. Hij heeft het in de ramen, in de gaten, in de smiesen, in de kijkert.
M. J. Koenen's (1937)
raamde, h. geraamd (vero.: mikken; thans: begroten, schatten): de kosten ramen.
Jozef Verschueren (1930)
(’ra:mən) (raamde, heeft geraamd) [Lat. reri, oordelen] 1. naar een afgemeten richting bepalen, mikken: hij raamde te kort en sprong in de gracht. 2. gissen: kun je niet hoe dat is? 3. begroten, maar onbepaalder: de kosten worden op twee miljoen geraamd. Syn. ➝ begroten.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(raamde, heeft geraamd), 1. mikken; 2. schatten, begroten: de raad raamde voor dat jaar een uitgave van f 1 mln.; ook met het uit te voeren werk enz. als voorwerp: men raamt het gebouw op f 15 mln.; 3. een sprong nemen, een opzwaai maken naar een doel: hij raamde te kort.
Fokko Bos (1914)
ramen - o. mv. (argot), oogen;,,iets in de ramen hebben”:iets op ’t oog hebben.
J.Pluim (1911)
(de kosten ramen), afl. op m van een Voorgerm. wt. re = meenen, denken, gelooven, oordeelen. — Beramen is dus : bedenken.
J.H. van Dale (1898)
RAMEN (raamde, heeft geraamd), naar eene afgemeten richting bepalen, mikken : hij raamde te kort en sprong in de sloot; hij raamde al om mij te slaan, doch ik sprong vlug ter zijde; — (bij het bolspel) zijn bol zulk een kringelenden loop geven, dat hij de in den weg liggende hindernissen vermijdt: hij kan goed ramen, het is een eerste bolder;...
J.V. Hendriks (1898)
zie Begrooten.
I.M. Calisch (1864)
Ramen, bw. gel. (ik raamde, heb geraamd), naar eene afgemetene rigting bepalen, mikken; gissen; berekenen (onkosten, uitgaven en inkomsten), schatten; raadplegen, overleggen. *...MING, v. (-en), overleg; berekening, begrooting; het mikken, gissen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.