Wat is de betekenis van Ram?

Random Access Memory

1) (1954) (wielr.) tijdelijke inzinking (ten gevolge van vermoeidheid of van de honger). Ram is ook een oud Bargoens woord voor `slaag, klap, opduvel'. In die zin is het ondertussen ook populair in de hedendaagse jeugdtaal: hij heeft van zijn pa een paar rammen gehad. Wellicht wordt hier geassocieerd met de stormram en kan men ram dus figuurlijk op...

RAM is het letterwoord voor Random Access Memory.

RAM - Zelfstandignaamwoord 1. (informatica) (initiaalwoord), (afkorting) direct toegankelijk geheugen Woordherkomst Van het Engelse 'Random Access Memory'

Ram - 'met een ram zitten', 'een ram krijgen': een inzinking krijgen; plotseling niet meer vooruit kunnen. Een van de betekenissen van ram is stormram, heiblok en vandaar ook wellicht de fig. betekenis van klap of stoot. Franse renners gebruiken, eigenaardig genoeg, in hun jargon een identieke uitdrukking, nl. avoir la rame. Het is niet uitgesloten...

ram - zelfstandig naamwoord 1. mannetjesschaap ♢ als de ram bij de schapen geweest is, komen er lammetjes Zelfstandig naamwoord: ram de ram de rammen het rammetje

ram: inzinking tijdens een wedstrijd.

Tijdelijke inzinking (ten gevolge van vermoeidheid of van de honger). Ram is ook een oud Bargoens woord voor 'slag, klap, opduvel’. In die zin is het ondertussen ook populair in de hedendaagse jeugdtaak hij heeft van zijn pa een paar rammen gehad. Wellicht wordt hier geassocieerd met de stormram en kan men ram dus figuurlijk opvatten als ‘klap’ of‘...

(de; -men) 1 - inzinking bij wielrenners tijdens een wedstrijd, bv. door uitputting, oververmoeidheid: hij zat met een ram, een ram krijgen. 2 SP - acute harde zwelling van een spier (door bijzondere inspanning)