Wat is de betekenis van rage?

rage - zelfstandig naamwoord uitspraak: raaz-je 1. wat heel erg in de mode is ♢ een tijd lang was punkhaar een rage Zelfstandig naamwoord: raaz-je de rage de rages Synoniemen...

woede, dolheid, bevlieging

(honds)dolheid; woede, razernij; hevige pijn; une rage de dents, razende kiespijn; avoir la rage du jeu, een hartstochtelijk speler zijn; faire rage, woeden, te keer gaan als een dolleman; zijn uiterste best doen; fig. furore maken; aimer à la rage, dol veel houden van.

I. woede, razernij; „rage", manie; II. woeden, razen; rage and rave, razen en tieren; III. rage itself out, uitrazen.

...

(Fr., razernij, woede), alleen in de verb. iets is of het is een rage, een (algemene) bevlieging, iets dat daar sterk in de mode is.

(Fr.) v. woede, razernij; overdreven neiging; verzotheid op iets.

v. (Fr. [Lat. rabies]: razernij; fig. verzotheid op iets): het is, werd een rage.

(Fr.), v. woede; verzotheid op iets.