Rafeling
v. (-en), 1. (niet alg.) uitgerafelde draden, pluksel; 2. rafelige plek in een weefsel: kousen met rafdingen en stoppen; — (gew.) de rafeling komt er in, het begint te rafelen, het raakt versleten.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. (niet alg.) uitgerafelde draden, pluksel; 2. rafelige plek in een weefsel: kousen met rafdingen en stoppen; — (gew.) de rafeling komt er in, het begint te rafelen, het raakt versleten.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Rafeling. - Indien stroomend water langs banken of reven, of in andere richting stroomend water schuurt, ontstaat een beweging, die veel op branding lijkt. Dit noemt men r.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v. (-e n), verwarde beweging in het water op de plaats waar een stroming enige belemmering ondervindt, b.v. bij een ondiepte: die klip is kenbaar aan een rafeling van het water.
Jacob van Lennep (1865)
z.n.v. - Kabbeling of brabbeling in het water. De klip is alleen kenbaar aan een geringe rafeling. Stroomrafeling die by ’t kenteren van ’t tij plaats heeft.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: