Radix
Het gedeelte van een gebitselement dat zich in de kaak bevindt. Wordt ook wortel genoemd.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. = wortel] 1 (wisk.) wortel, teken, ⎷ oorspr.: R, waarbij steeds de 2e-machtswortel (2⎷) is bedoeld; wortelgetal, basisgetal; bijv.: 10 is de radix van het decimale stelsel en van de gewone (Briggse) logaritmen; 2 (taalk.) wortelwoord, stamwoord.
Ilse Dorren (1987)
Het woord betekent wortel. Ziet u dat op een middel staan, dan weet u in elk geval van wat voor plantedeel het is gemaakt. Zo is Hellebori nigris radix vervaardigd van de wortels van kerstroos.
Henk Biemond (1985)
Grondtal In een positiestelsel is dit het getal, waarmee het gewicht van een cijferpositie moet worden vermenigvuldigd om het gewicht van de eersthogere cijferpositie te verkrijgen. Zo is in het decimale stelsel het grondtal van elke cijferpositie 10.
Ernst Meyer Camberg (1981).
plantenwortel, naast de wortelstok (rhizoma) en de bol (bulbus); receptuuraanduiding voor de (vlezige) wortel van een plant.
Veerman (1954)
(pharm.) Wortel, afkomstig van achter het woord R. nader aangeduide stamplant. Soms worden in de pharmacie knolvormig verdikte wortels als Tubera (knollen) aangeduid. In enige gevallen bestaat een als R. genoemd product gedeeltelijk uit de wortelstok (Radix Rhei) (z. ook Drogerijen).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: