Wat is de betekenis van racen?

2024-03-29
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

racen

(werkwoord) [alg.] hollen, vliegen, rennen, snellen, stuiven, scheuren, jagen, razen; zich haasten, jakkeren - Hollen, vliegen, rennen, snellen, stuiven, scheuren, jagen, razen en toch stilstaan. Het moderne verkeer in één zin. [sport] razen, scheuren - Professionele autorazers weten zich op de traagweg behoorlijk aan de wet te h...

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

racen

(1900) (< Eng. to race + n) (inf.) rennen. Betekent in eerste instantie: aan een snelheidswedstrijd deelnemen. Syn.: speren*. • Met de schriften onder haar arm stoof juffrouw Prior de deur weer uit. ‘Kijk ze eens racen!’ proestte Jet, en juffrouw Verbeek, die 't hoorde, koelde al haar woede, angst, spijt over haar slecht-gecorri...

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

racen

racen - regelmatig werkwoord uitspraak: re-sen 1. heel snel lopen, rijden of varen ♢ bij racete met zijn sportwagen door de straatjes Regelmatig werkwoord: re-sen ik race jij/u racet...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Racen

zich snel voortbewegen; aan een snelheidswedstrijd deelnemen