racen
(werkwoord) [alg.] hollen, vliegen, rennen, snellen, stuiven, scheuren, jagen, razen; zich haasten, jakkeren - Hollen, vliegen, rennen, snellen, stuiven, scheuren, jagen, razen en toch stilstaan. Het moderne verkeer in één zin. [sport] razen, scheuren - Professionele autorazers weten zich op de traagweg behoorlijk aan de wet te h...