raap
1) (1898) (plat) hoofd; lichaam. Als term voor het lichaam het oudst: 'hij vreet alles in zijn raap'. 'Een stuk in zijn raap hebben': dronken zijn. 'Iemand bij zijn raap nemen': met hem vechten. In Antwerpen wordt raap ook gebruikt om het hoofd mee aan te duiden. • Help, help!... De windbuil schiet me voor m'n raap! (Israël Querido: De Jo...