Wat is de betekenis van raadzaam?

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

raadzaam

raadzaam - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: raad-zaam 1. wie zijn verstand gebruikt ♢ het is niet raadzaam met dit weer de deur uit te gaan Bijvoeglijk naamwoord: raad-zaam ... is raadzamer dan ... ...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Raadzaam

adj.; het is —, it is oan to rieden, it is saek; — achten, hawwe wolle.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Raadzaam

bn. (...zamer, -st), 1. welberaden, verstandig: het is niet raadzaam aan die overtuiging te gaan tornen; — iets raadzaam vinden, oordelen; 2. aanbevelenswaardig, wenselijk, nuttig: het is niet raadzaam daarheen te gaan, dat te doen, te zeggen; iets raadzaam vinden, oordelen.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

raadzaam

bn., bw.; raadzamer, raadzaamst (aan te raden, heilzaam, nuttig): die studie is niet raadzaam voor u; dat is voor haar niet raadzaam.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

raadzaam

('ra:tsa:m) bn. en bw. (...zamer, -st) om te raden, geraden, heilzaam, nuttig: het is niet daarheen te gaan, dat te doen; iets achten.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

raadzaam

bn. (-zamer, -st), 1. welberaden, verstandig: iets raadzaam vinden, oordelen; 2. aanbevelenswaardig, wenselijk, nuttig: het is niet raadzaam daarheen te gaan.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Raadzaam

Raadzaam -bn. (...zamer, -st), het is niet raadzaam daarheen te gaan, dat te doen, te zeggen, geraden, dienstig, nuttig. RAADZAAMHEID, v.