push
(zelfstandig naamwoord) [alg.] stimulans, zet(je), duwtje in de rug [hockey] duw(slag), schuifslag
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(zelfstandig naamwoord) [alg.] stimulans, zet(je), duwtje in de rug [hockey] duw(slag), schuifslag
Marjolein Visser & Berend Sikkenga (2011)
Het is vooral de marketeer die boodschappen zendt naar de consument, die deze vervolgens tot zich neemt.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. stoten, duwen, dringen, drijven (tot to); schuiven; pousseren [een artikel]; push an advantage (home), benutten; push the button, op de knop drukken; push one’s claim, vasthouden aan zijn eis; push one’s fortune, zich pousseren; push one’s way, 1. zich een weg banen; 2. zich pousseren; push for an answer, aandringen op een antw...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: