puntig
puntig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: pun-tig 1. pienter en gevat ♢ hij maakt altijd van die puntige opmerkingen 2. met een punt op het eind ♢ deze hoed is puntig Bijvoeglijk naam...
Muiswerk Educatief (2017)
puntig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: pun-tig 1. pienter en gevat ♢ hij maakt altijd van die puntige opmerkingen 2. met een punt op het eind ♢ deze hoed is puntig Bijvoeglijk naam...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. PUNTIG bn. bw. (-er, -st). 1. (veroud.) correct, precies, accuraat, nauwkeurig; 2. netjes, keurig : zij reeg haar keursje wel puntig en net; 3. zindelijk, helder: een puntige vrouw; ’t is er erg puntig. II. PUNTIG bn. bw. (-er, -st), 1. scherp, stekend, snijdend: puntige naalden; een puntige pen kraste...
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (1 spits, scherp; 2 snedig; 3 proper, net): 1. een puntige rots; 2. een puntig gezegde, geestig, hekelend; 3. ze is in alles zo puntig, net, zindelijk.
Jozef Verschueren (1930)
(‘puntəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. voorzien van een punt, spits: een -e rots. Tgst. stomp. 2. tot een punt uitlopend: -e klederen. 3. geestig, hekelend: -e gezegden; iets zeggen. 4. nauwkeurig: zeer in geldzaken. 5. net, zindelijk, propertjes: hij is altijd even -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. scherp, stekend, snijdend: puntige naalden; oneig.: haar scherpe geest; 2. in een punt uitof toelopend, spits: puntige bladeren, spits uitlopend; puntig toelopen; iets puntig bijsnijden; 3. (fig.) toegespitst, kort, beknopt, snedig, geestig: een gezegde; een uiterst puntige formulering; bw.: iets puntig zeggen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: