Wat is de betekenis van Puissant?

2024-04-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Puissant

[Fr., van Lat. potens = machtig, eig.: o.dw van posse = pot-esse = bij machte zijn, kunnen] machtig, geweldig (bijv.: puissant rijk).

2024-04-19
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Puissant

machtig, vermogend; puissant rijk: schatrijk

2024-04-19
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Puissant

I. machtig, krachtig, vermogend; fors, dik, sterk; II. machthebber; les puissants, de machtigen (dezer aarde).

2024-04-19
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

puissant

machtig.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Puissant

(Fr.), bn. bw. (-er, -st), alleen bekend in de verb. puissant rijk, zeer rijk; — (vandaar ook) puissante rijkdom: Indië's natuur is van een puissante rijkdom.

2024-04-19
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

puissant

(Fr.) machtig, vermogend; ~ rijk, schatrijk.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

puissant

bn., bw. (Fr. machtig, vermogend): puissant rijk, schatrijk, (t = t).

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

puissant

(pwis'sant) bn. en bw. (-er,-st) [Fr. < Lat. potens] machtig.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

puissant

[Fr.], bn. en bw. (-er, -st), alleen in de verb.: puissant rijk, zeer rijk; (vandaar ook)puissante rijkdom.