Wat is de betekenis van Prutser?

2024-04-18
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Prutser

iemand die onbeholpen of slordig werk aflevert; knoeier. Van een Dusseldorfer graveur, die ’t in zijn eigen land niet eens vinden kon, van een kannibaal, die natuurlijk van Rembrandt geen tittel of jota begrijpt, van een prutser, die zeven jaar zoekbrengt op een levenlooze prent, zijn zulke uitingen begrijpelijker. (De Nieuwe Gids. Tweede Jaa...

2024-04-18
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

prutser

knoeier.

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Prutser

s., nifelder, knuzeler, pielder; (knoeier), griemer, knoeijer, kneukelhouwer, knoffelder.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Prutser

m. (-s), 1. knoeier; 2. knutselaar.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

prutser

m. (-s), 1. knoeier; 2. knutselaar.

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Prutser

Prutser - m. (-s), knoeier; iem. die zit te prutsen, te knutselen.