pruilen
pruilen - regelmatig werkwoord uitspraak: prui-len 1. laten merken dat je boos bent, maar niet zeggen waarom ♢ Koosje zit in een hoek te pruilen Regelmatig werkwoord: prui-len ik pruil j...
Muiswerk Educatief (2017)
pruilen - regelmatig werkwoord uitspraak: prui-len 1. laten merken dat je boos bent, maar niet zeggen waarom ♢ Koosje zit in een hoek te pruilen Regelmatig werkwoord: prui-len ik pruil j...
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., prúlje, prule, blibje, blibkje stúnje, stúmje, stymje, sjamperje, s(j)imperje, sjankerje, de prúlwoartels hawn hawwe; beginnen te —, de lippe sette, de blibber, prúllippe hingje litte.
Van Dale Uitgevers (1950)
(pruilde, heeft gepruild), zwijgend mokken, in zichzelf gekeerd blijven omdat men zich verongelijkt voelt; — verstoordheid doen blijken; — zich mistroostig tonen; zeuren.
M. J. Koenen's (1937)
pruilde, h. gepruild (mokken; [zwijgende] misnoegen of wrevel tonen, omdat men zich verongelijkt acht): Jantje zat te pruilen.
Jozef Verschueren (1930)
('pruilən) (pruilde, heeft gepruild) [klnb.] zwijgend misnoegen, wrevel tonen, omdat men zich verəngelijkt acht, mokken.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(pruilde, heeft gepruild), 1. zwijgend mokken omdat men zich verongelijkt voelt; 2. zich mistroostig tonen; zachtjes huilen of dwingen, zeuren.
J.H. van Dale (1898)
Pruilen - (pruilde, heeft gepruild), zwijgende boos zijn, mokken, in zichzelven gekeerd blijven wegens eene vermeende verongelijking. PRUILING, v. (-en), het pruilen.
I.M. Calisch (1864)
Pruilen, ow. gel. (ik pruilde, heb gepruild), zwijgende boos zijn, moppen, in zich zelven gekeerd blijven (wegens eene vermeende verongelijking). *...ER, m. (-s). *...STER, v. (-s). *...HOEK, m. (-en). *...ING, v. (-en), het pruilen. *...MOND, m. en v. (-en), die pruilt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: