Wat is de betekenis van provoceren?

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

provoceren

provoceren - regelmatig werkwoord uitspraak: pro-vo-ce-ren 1. iets doen of zeggen om een reactie uit te lokken ♢ je moet me niet zo provoceren! Regelmatig werkwoord: pro-vo-ce-ren ik provoceer ...

2024-04-24
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Provoceren

[Lat. pro-vocare, -atum = te voorschijn roepen, uit-dagen] uitlokken, uittarten; ook: gerechtelijke uitspraak verlangen.

2024-04-24
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Provoceren

uitdagen; uitlokken

2024-04-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Provoceren

uitdagen, uitlokken, aanleiding tot iets geven

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Provoceren

(provoceerde, heeft geprovoceerd) (<Lat.), 1. uittarten, tergen: je moet iem. niet provoceren; 2. uitlokken, aanleiding geven tot: tot iets provoceren; 3. in het leven roepen: een indruk provoceren (Kloos).

2024-04-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

provoceren

uitdagen, opeisen, uitlokken, uittarten; gerechtelijke uitspraak op iets verlangen.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

provoceren

geprovoceerd (Lat. provocare: uittarten; uitlokken), (c = s).

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

provoceren

(‘se:rən) (provoceerde, heeft geprovoceerd) [Fr. < Lat. provocare d.i.] 1→ uitdagen, uittarten. 2. aanleiding geven tot.