properheid, propertje
(1642) (euf.) vrouwelijk geslachtsdeel. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • Als domme Netje 't nóg niet weet kan ze het achterin dit raadselboek onder de ‘uitleggingen’ vinden. De oplossing luidt daar: ‘het propertje van de vrouwen.’ (Om die oplossing niet op een nieuw raadsel te laten lijken...