Wat is de betekenis van properheid, propertje?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

properheid, propertje

(1642) (euf.) vrouwelijk geslachtsdeel. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • Als domme Netje 't nóg niet weet kan ze het achterin dit raadselboek onder de ‘uitleggingen’ vinden. De oplossing luidt daar: ‘het propertje van de vrouwen.’ (Om die oplossing niet op een nieuw raadsel te laten lijken...

2024-03-29
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

properheid, propertje

Vagina. Eigenlijk: sieraad. In deze betekenis reeds opgetekend in de zeventiende eeuw. Het WNT citeert Jan van der Veen (‘Zinne-beelden, oft Adams appel’. 1642). Het woord komt ook voor als aantekening van Beets en Boekenoogen. Bij Bredero vinden we het gelijkaardige ‘vriendelyckheytje’.

2024-03-29
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

properheid, propertje

properheid, propertje - eufem. voor vagina; eig. ‘sieraad’ (vgl. parel, pendant). (Aant. BOEKENOOGEN). Den Appel scheen te zyn het puik van alle vruchten. Maar als hy wen ontfaan, genoten en gesmaakt, Doen sagen d'eters eerst haar properheitjes naakt, v. D. VEEN, Zinneb. 277 [1642].

Gerelateerde zoekopdrachten