Wat is de betekenis van Prolurk?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

prolurk

(1902) (scheldw.) schurk. Volgens De Vooys (Verzamelde taalkundige opstellen. Deel III. 1947, p. 220) oorspronkelijk een studentenwoord, ontstaan uit proleet en schurk en dus een opzettelijk grappige verbinding. Kijk ook onder proleet* en prollo*. • Wat! Jij onbeschofte, ondankbare prolurk! Ik heb den heelen nacht zóó voor je ged...

2024-04-18
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Prolurk

Prolurk - schertsende samenvoeging van proleet en schurk. Aanduiding van een ongemanierd, kleinburgerlijk persoon. Dag prolurk, riep hij zachtjes de wagen achterna. - Heere Heeresma, Een dagje naar het strand (1962) Wie is die prolurk? - Godfried Bomans, Capriolen (1953) ​

2024-04-18
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Prolurk

schertsend voor schurk. Volgens De Vooys een studentenwoord, ontstaan uit proleet en schurk en dus een opzettelijk grappige verbinding. De burgemeester heeft mij een padjakker en een prolurk genoemd, weet u wel wat dat beteekent? (Het Volk, 08/03/1918) De synthese der natuurlijke noodwendigheid, die de boomen in het bosch laat groeien en ieder bur...

2024-04-18
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Prolurk

[samentrekking van proleet (z.a.) en schurk] (stud) minderwaardig onaangenaam persoon.

2024-04-18
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Prolurk

prol(eet) + (sch)urk; onaangenaam persoon

Gerelateerde zoekopdrachten