Wat is de betekenis van proloog?

2023-10-01
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

proloog

proloog: voorspel van een etappewedstrijd, meestal een zeer korte tijdrit. De proloog (1995) is een uitstekend en spannend wielerboek van Bert Wagendorp.

2023-10-01
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

proloog

Italiaanse vinding van een korte openingswedstrijd, meestal een tijdrit, als aanloop naar een grote, belangrijke wielerwedstrijd. In de Tour voor het eerst geïntroduceerd in 1967. Winnaar was toen de Spanjaard losé-Maria Errandonea. Eerder dat jaar had ook de Giro uitgepakt met een soort proloog. Demonstraties liepen toen de renners en de organisat...

Direct toegang tot alle 20 resultaten over proloog?

Word nu vriend van Ensie
2023-10-01
Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

proloog

Letterlijk betekent dit ‘voorwoord’, maar deze term wordt vooral bij studieboeken gebruikt. Daar is het een woord vooraf, waarin de schrijver uiteenzet wat hij met zijn boek beoogt, hoe het tot stand is gekomen, eventueel wie hem heeft geholpen e.d. De proloog van een roman is een inleidend hoofdstuk, waarin meestal wordt verteld wat er aan het ver...

2023-10-01
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

proloog

(de; prologen) - eerste etappe van een wielerronde, vaak een korte individuele tijdrit. • Aangezien de proloog voorafgaand aan een rittenwedstrijd wordt verreden, wordt op deze korte afstand dus ook bepaald wie de eerste leiderstrui mag dragen. (WIKIP)

2023-10-01
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

proloog

Een proloog, ook voorspel genoemd, is het eerste deel van een toneelstuk, roman, film dat de gebeurtenissen schildert die voorafgingen.

2023-10-01
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Proloog

[Lat. prologus, Gr. pro-logos, van pro- = voor, en logos = woord, rede, van legein = spreken] 1 voorrede, rede ter inleiding; 2 (sp) korte tijdrit als openingsrit van grote wielerwedstrijden.

2023-10-01
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Proloog

voorrede; eerste etappe van een wielerronde

2023-10-01
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

proloog

voorrede aan het begin van een werk, in het bijzonder bij een roman, toneelstuk of film, ter vermelding van de gebeurtenissen die voorafgingen, of om de gebeurtenissen die volgen in een kader te plaatsen.

2023-10-01
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

PROLOOG

toneelwerkgroep. opgericht in 1964; werd eind februari 1965 voor het eerst in een vrije voorstelling aan het publiek gepresenteerd: financieel gesteund door de provincie Noord-Brabant en de vier grote Brabantse steden. De toneelwerkgroep. die ook door het rijk werd gesubsidieerd, hield op te bestaan in 1983. vanwege bezuinigingen. Vijftien jaar lan...

2023-10-01
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Proloog

zie: prologus

2023-10-01
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Proloog

(<Fr.-Lat.), m. (...logen), 1. voorrede, tgov. epiloog; 2. (ton.) voorsafpraak; inleiding tot een toneelspel; (fig.) voorspel.

2023-10-01
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Proloog

(Gr. pro, voor, logos, rede, woord), voorrede, inleiding; reeds bij de Ouden in het drama het gedeelte, voorafgaande aan het koorgezang, een 'uiteenzetting gevend van de inhoud.

2023-10-01
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

proloog

m. zie prologos.

2023-10-01
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

proloog

m. prologen (Gr.-Lat. prologus: voorrede, inleidingsrede, voorafspraak): de proloog in G. van Aemstel.

2023-10-01
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Proloog

→ Epiloog.

2023-10-01
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Proloog

(< Gr. prologos = voorrede), in de Oud-Grieksche tragedie de eerste spreekscène, vóór het eerste → stasimon, veelal de → expositie bevattend. Later inleidende toespraak van den proloogzegger tot de toeschouwers van een drama (middeleeuwsch drama; ook nu nog wel, bijv. A. Laudy, Paradijsvloek), ofwel vervangen door...

2023-10-01
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

proloog

(pro’lo:ch) m. (...logen) [Fr. < Lat. pro, vóór + logos, rede] 1. Eig. voorrede, inleidingsrede of -vers. 2. Metf. Ton. voorspel. Tgst. epiloog.

2023-10-01
Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Proloog

betekent voorrede of openingsrede, en in ’t bizonder een tot het publiek gerichte toespraak voor den aanvang van een toneelstuk. Het is dus het tegengestelde van epiloog (narede). Bij de Grieken werd de proloog vóór den eersten koorzang gedeclameerd, ten einde de toeschouwers omtrent plaats en handeling op de hoogte te brengen....

2023-10-01
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

proloog

[Gr. prologos, voorrede], m. (-logen), inleiding tot een toneelstuk; voorspel, ook fig. In de Griekse tragedie is de proloog het eerste deel en gaat aan het optreden van het koor (parodos) vooraf. De proloog kan door één of meer personen worden uitgebeeld en geeft meestal de gedeeltelijke inhoud en een verklaring van de gebeurtenissen...

2023-10-01
Vreemde woorden woordenboek

Fokko Bos (1914)

proloog

proloog - v., zie: „prologus”.