Wat is de betekenis van profijt?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

profijt

profijt - zelfstandig naamwoord uitspraak: pro-fijt 1. wat je kan helpen een doel te bereiken ♢ we hebben veel profijt van dat woordenboek Zelfstandig naamwoord: pro-fijt het profijt Synoniemen baat, n...

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Profijt

voordeel; winst; nut

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Profijt

o., winst, voordeel; opbrengst.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Profijt

s.n., profyt (it)

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Profijt

(<Fr.), o. (-en), 1. voordeel: ergens profijt van trekken; tot profijt van; 2. opbrengst, baat; winst: (spr.) ’t is uit geen haat of nijd, maar voor eigen profijt; — (Zuidn.) veel profijtjes maken een groot; 3. nut: het algemeen profijt (Beets); 4. (rechtst.) toewijzing van de conclusies van de ei...

2024-04-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

profijt

o. voordeel, winst, nut; ten ~e van, ingevolge.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

profijt

o. profijten (Fr. profit [Lat. profectus = toename]: voordeel, winst, nut): rechtst. ten profijte van het verleend verstek, ingevolge.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

profijt

o. voordeel.