prikkel
prikkel - zelfstandig naamwoord uitspraak: prik-kel 1. gevoel van tinteling ♢ hij voelde een prikkel van schuld 2. gebeurtenis die een reactie tot gevolg heeft ♢ er zijn zoveel prikkels in die d...
Ontvang een gratis welkomstgeschenk!
Muiswerk Educatief (2017)
prikkel - zelfstandig naamwoord uitspraak: prik-kel 1. gevoel van tinteling ♢ hij voelde een prikkel van schuld 2. gebeurtenis die een reactie tot gevolg heeft ♢ er zijn zoveel prikkels in die d...
Mark Nelissen (1996)
prikkel - of stimulus. Fysisch of chemisch verschijnsel dat door één der zintuigen wordt waargenomen en een reactie veroorzaakt of beïnvloedt: de causaliteit van gedrag. De verwerking van de p. (herkenning, in verband brengen met andere prikkels, met geheugenelementen...) is de integratie. De prikkels geven informatie over de omgeving, waarop het o...
G. Th. van Kempen (1974)
plotselinge verandering van het externe (uitwendige) milieu behorende bij een systeem dat prikkelbaar is waardoor er verstoring van het evenwicht in optreedt. De prikkel, kan o.a. van fysische of chemische aard zijn. Wil er effect optreden dan moet er een bepaalde prikkelsterkte zijn (prikkeldrempel) en een plotseling optreden. De aard van de react...
N. Sillamy (1965)
het prikkelen van een zintuiglijk → receptor. Het zenuwstelsel brengt de boodschap die de prikkel heeft over en mobiliseert de energie van het organisme dat gereed staat op de prikkel te reageren. Dit woord heeft nog andere betekenissen. Het kan de → reactie van het lichaam op een prikkel uitdrukken (Bridges noemt ‘prikkeling’...
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
stimulus, iedere specifieke verandering in de natuur- of scheikundige toestand (vooral aan de buitenzijde, maar ook in het inwendige van het lichaam), welke door een zintuig kan worden waargenomen. Een adaequate prikkel is van een zodanige kwaliteit dat deze onder normale omstandigheden aanleiding tot een gewaarwording of een ander (reflectorisch)...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. m. (-s, -en), 1. gewaarwording van een tintelende, kittelende werking; tinteling, prikkeling; — meestal oneig.: de prikkel van zondebewustzijn; 2. (fig.) bekoring, aantrekkingskracht: de prikkel van het romaneske; 3. onbewuste werking van het dierlijk of plantaardig weefsel, die een bepaalde reactie ten gevolge heeft: ee...
Winkler Prins (1949)
(Gr. kentron, dat ook „angel” kan betekenen), aangepunte stok, waarmee de ploeger zijn ossen aandrijft. Bekend uit het Nieuwe Testament.
M. J. Koenen's (1937)
m. prikkels, prikkelen (1 puntig ijzertje of priempje; werktuig met een scherpe punt; stekel; 2 fig. aansporing, aanmoediging): 1. zie verzenen; de prikkels van prikkeldraad; 2. dat was voor hem een prikkel.
Drs. P. Wijkema (1936)
Zin A de eerste inwerking op het zenuwstelsel 1°. van het door de zintuigen opgenomen beeld van een voorwerp, of 2°. van een orgaan-verschijnsel. Zin B zie aandrift.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
of excitatie (biol.) is een energie, die in een of anderen vorm (physisch, chemisch, electrisch) op een levend wezen inwerkt, zoodat dit erop reageert. Bij de eencellige wezens is het dezelfde cel, die den p. ontvangt (waarneemt) en die erop reageert (beweging en secretie of afscheiding). Opstijgend in de dierreeks vinden wij speciale cellen en org...
Jozef Verschueren (1930)
('prikkəl) m. (-en, -s; -tje) I. Eig. puntig voorwerp om aan te drijven : hij stiet de in de huid der ossen. → verzenen. II. Metf. 1. Dierk. stekel, angel, spoor. 2. Plantk. doorn. 3. onbewuste werking in het dierlijk of plantaardig weefsel, die een bepaalde reaktie daarin ten gevolge heeft: een voor de reukzenuwen; een om te lachen...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), 1. ijzeren punt, gepunte stok om dieren voort te drijven: de verzenen tegen de prikkels slaan (Hand.9,5; 26,14), (fig.) opstandig, weerspannig zijn; 2. stok met ijzeren punt waarmee men een slede voortbeweegt; 3. (bij planten) doorn, kafnaald, brandhaar; 4. (fig.) drijfveer, aansporing; (fig.) bekoring, aantrekkingskracht; 5. (ook: sti...
J. Kramer (1908)
indruk welke het levend organisme van buiten ontvangt en de invloed die door dien druk op het organisme uitgeoefend wordt. Prikkelbaarheid, het vermogen van organische vezels om zich op inwerking van prikkels samen te trekken en zoo beweging te veroorzaken.
J.H. van Dale (1898)
Prikkel - m. (-s, -en), angel, punt, werktuig om te steken, inz. om trekkende ossen aan te drijven: tegen den prikkel stooten; — (bijb.) de verzenen tegen de prikkels slaan, (eig.) van ossen gezegd, die bij het achteruitslaan zich tegen de prikkels bezeeren, (fig.) zich smart veroorzaken, door zich vruchteloos tegen de macht der waarheid, teg...
I.M. Calisch (1864)
Prikkel, m. (-s), angel, punt; prikstok; vervoerbare weegtoestel (voor vaten tabak enz.); (fig.) aansporing; spoorslag. *-BAAR, bn. (-der, -st), ligt gevoelig voor; (fig.) ligtgeraakt, oploopend. -HEID, v. gmv. ligtgevoeligheid (der huid enz.); (fig.) ligtgeraaktheid. *-EN, bw. gel. (ik prikkelde, heb geprikkeld), steken, branden (van vochten, van...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: