Wat is de betekenis van pret?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pret

pret - zelfstandig naamwoord 1. wat je leuk vindt ♢ we hadden dikke pret onderweg 1. ik gun je de pret [mij zou dat niets lijken] 2. dat mag de pret niet drukken ...

2024-04-25
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Pret

Er is een taalverschijnsel dat men metathesis: omzetting noemt. Men duidt er mee aan dat klanken in één woord van plaats verwisseld zijn. Zo heeft men vers naast fris, gort naast grut, derde naast drie enz. Ons woord pret is ook door metathesis ontstaan uit perte,dat in het Middelnederlands bestond in de betekenis: slimme streek, list...

2024-04-25
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

pret

pret - sexueel genot (vgl. vreugde, rage). Meisjes! wist gy wat een pretje, In het zagte Bruilofs bedje, By twee liejjes ommegaat?, J. ZOET, Werken 376 [± 1665].Hierbij: pretknopje, kittelaar. Hij inspecteerde mijn kittelaar met zijn ogen en vingers... Wat heb jij een lekker pretknopje, Rosie 69, 50b [1975]. en: pretlipjes, schaamlippen. Sc...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

pret

vrolikheid, plesier.

2024-04-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Prêt

I. klaar, gereed, bereid (à om); II. ’t uitlenen, lening; geleend geld; soldij; voorschot; prêt gratuit, renteloos voorschot; prêt à usage, bruikleen; prêt d'honneur, voorschot op erewoord; prêt sur gages, belening op onderpand; prêt sur titres, belening op effecten; caisse de prêts, leen...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Pret

s., nocht (de & it), wille.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pret

v., 1. plezier, vrolijkheid waaraan men duidelijk uiting geeft: pret hebben; pret maken ; — (fig.) de pret alleen hebben, er genoegen in vinden een anders stemming te bederven ; — uit was de pret, daarmee was het gedaan; 2. genoegen, stil plezier : hij had er echt pret in ; zijn ogen tintelden van p...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pret

v. (vreugde, plezier); pret hebben over; maken; dolle pret gehad! dat was een pret! een Jan-Pret, een vrolijk, opgeruimd persoon.