praten
praten - regelmatig werkwoord uitspraak: pra-ten 1. woorden uitspreken, iets zeggen ♢ Kees is een jaar en hij kan nog niet praten 1. laat hem maar praten [je moet je niets van hem aantrekken]...
Muiswerk Educatief (2017)
praten - regelmatig werkwoord uitspraak: pra-ten 1. woorden uitspreken, iets zeggen ♢ Kees is een jaar en hij kan nog niet praten 1. laat hem maar praten [je moet je niets van hem aantrekken]...
Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)
praten: een afspraak maken omtrent het koersverloop, een deal sluiten tussen vooroprijdende renners.
Marga Schiet (2003)
Kinderen leren vanzelf praten. Taal leren gaat altijd via anderen. Mama, papa, woef-woef en aai zijn de vaak de eerste herkenbare woordjes die een kind zegt. Hij heeft leren begrijpen dat taal een symboolfunctie heeft en dat bij een bepaald woord een ding of een situatie hoort. En hij heeft geleerd dat alles een naam heeft. Ouders benoemen dingen d...
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., prate, petearje; — als Brugman, mei bekken bihongen wêze; snaterend —, snetterje; iem. naar de mond —, immen meiprate; zich ergens uit —, earne in punt oan draeije, eat bidraeije; ergens omheen —, op ’e kant om prate, helje, earne op om prate; i...
Van Dale Uitgevers (1950)
(praatte, heeft gepraat), 1. spreken, zijn gedachten hardop uiten : in de leeszaal mag je niet praten ; kun je niet praten f waarom spreek je niet?; — bij overdr. van dieren : die papegaai kan praten ; — er is één kip, die loopt al te praten, te zingen, als voorteken van de naderende legtijd ; 2. zich in taalklanken uiten...
M. J. Koenen's (1937)
praatte, h. gepraat (spreken, kouten, babbelen, snappen): iem. naar de mond praten, zoals hij het gaarne hoort; iem. aan het (zien te) krijgen; praten als Brugman! hij heeft mooi praten; met hem valt niet te praten, hij is onredelijk; praten over; daar weet ik van mee te praten, daar heb ik ondervinding van; iem. iets uit het hoofd praten, zijn pla...
Jozef Verschueren (1930)
('pra:tən) (praatte, heeft gepraat) 1. spreken : een papegaai leren -; kom vanavond wat -; in ’t honderd, over koetjes en kalfjes -. Gez. ergens overheen -, pratend de aandacht afleiden van iets dat men liever niet opgemerkt wil hebben; goed, mooi hebben, spreken helpt toch niet of reden hebben om anders te spreken; kan je niet -? waarom...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(praatte, heeft gepraat), 1. spreken, zijn gedachten hardop uiten: in de leeszaal mag je niet praten; kun je niet praten? waarom zeg je niets?; (overdr.) van dieren: die papegaai kan (zegsw.), men moet kunnen en breien, men moet al pratend, toch kunnen doorwerken: laten we daar niet meer over -, het voor afgedaan houden; over koetjes en kalfjes pra...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: