Wat is de betekenis van pover?

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pover

pover - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: po-ver 1. klein in hoeveelheid, hoogte of aantal ♢ het was maar een pover resultaat 2. berooid, zonder geld ♢ zij hadden een pover bestaan Bij...

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pover

(<Fr.), bn. bw. (-der, -st), armoedig, schraal; een povere garderobe, een pover bestaan ; een pover resultaat: hij ziet er pover uit.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pover

bn., bw.; poverder, poverst (Fr. pauvre: arm, armoedig, armzalig, onbeduidend): een pover loon, een pover bestaan; hij ziet er pover uit.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

pover

('po:vər) bn. en bw. (-der, -st) [Fr. < Lat. pauper] armmoedig, armzalig, onbeduidend : een loon; er uitzien.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pover

[Fr.], bn. en bw. (-der, -st), (oorspronkelijk) arm, berooid, schamel: povere lieden; armoedig, schraal; een bestaan; hij ziet er pover uit; gering: een resultaat; een pover figuur slaan.

2024-03-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-03-29
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

pover

pover - bn. povertjes, bijw. armoedig, schraal; hij ziet er povertjes uit