Wat is de betekenis van Pottentrien?

2024-03-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

pottentrien

(1901) (scheldw.) lomp vrouwspersoon; boerentrien. • Wat ziet die mama van Van Raven er uit. Net een pottetrien. (Louis Couperus: De boeken der kleine zielen. 1901-1903) • Belachelijk zijn echter eenige aanmerkingen, die de Hollandsche kritiek op zijn werk maakte. Zoo leest men in de ‘N.R. Crt.’ b.v. ‘En de groote juffe...

2024-03-30
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Pottentrien

lomp vrouwspersoon; boerentrien. Wat ziet die mama van Van Raven er uit. Net een pottetrien. (Louis Couperus, De boeken der kleine zielen, 1901-1903) Ten eerste de waardin, een vette pottetrien... (De Groene Amsterdammer, 11/09/1926) Voor dikkertjes: zij is wel een matrone, pottetrien, een patapoef. (Agnies Pauw van Wieldrecht, Vin-je dat we een...

2024-03-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pottentrien

v. (-en), vrouw die met aardewerk vent.

2024-03-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pottentrien

v. pottentrienen (vrouw, die met aarden potten langs de deuren vent, pottenwijf).

2024-03-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

pottentrien

v. (-en) vrouw die met potten, aardewerk vent.

Gerelateerde zoekopdrachten