Wat is de betekenis van poort?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

poort

1) (16e eeuw) (inf.) (meestal verkleinvorm) anus. 'Ergens zijn poort aan vegen' betekende in de 16e eeuw: ergens maling aan hebben. 'Geen papier meer hebben om zijn poort aan te vegen': straatarm zijn. Bij uitbreiding betekende 'poort' ook: zitvlak, achterste. • Doch 't is al om niet é sprooke, z'Heeft 'er poortje al é looke, Och...

2024-03-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

poort

poort - zelfstandig naamwoord 1. doorgang in een muur ♢ we liepen door een poort en kwamen in de tuin 1. iets voor de poorten van de hel wegslepen [op het nippertje redden] 2. d...

2024-03-28
Internet woordenboek

Ensie (2001)

poort

zie port.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Poort

Zie ‘Deur’.