pooien
1) (16e eeuw) (Barg.) drinken, zuipen; eten. • Kom alle dag maar pooien; 't Is tegen 't steken van de vlooien. Pooien is veel drinken, al maar meer; zoodat het met zwelgen gelijkstaat. Nathals weet wel op te geven, waar dat goed voor is! (A.E. B. Herroem: Bacchus in spreekwoordentaal, aangetoond in eenige honderden spreekwoorden en spreekwoor...