Wat is de betekenis van poep?

2024-04-18
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

poep

1) (1932) (als voorvoegsel) (oorspr. sold.) erg, zeer, in hoge mate. Zie ook: poepie (5)*. • Ik moet nou oppassen, overlei hij: anders ben ik zó een poepfijne mieter. (Herman de Man: Maria en haar timmerman. 1932) • En omdat alles een schaduwkant moet hebben, hoest zij af en toe poep-eng. (Wim Kan: De dagboeken 1957-1968. De radio...

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

poep

poep - zelfstandig naamwoord 1. onverteerd voedsel dat via je anus naar buiten komt ♢ er zit weer hondenpoep aan mijn schoen 1. in een poep en een scheet [heel snel] 2. iemand e...

2024-04-18
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Poep

Poep - grote hoeveelheid, groot aantal. Ook als eerste lid van een samenstelling in de betekenis van erg, heel. Vb.: poepvriendelijk, poepzuur.

2024-04-18
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

poep

achterwerk, bips, kont (informeel) Hij zette de deur geruisloos op een kier, zag een geheel veranderde mevrouw De Keersemakere die achter Rudy geknield zat, hem onhandig omvatte, smachtend drukte met haar gezicht tegen zijn poep, snoof en opnieuw kreunde van vervoering of begeerte. (Astère Michel Dhondt, God in Vlaander...

2024-04-18
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

poep

op de poep zitten (op de bips zitten); een klets op de poep (een tik voor de billen)

2024-04-18
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

poep

Onverteerde resten van voedsel die aan het einde van het spijsverteringskanaal overblijven en via het poepgaatje (de anus) naar buiten worden gewerkt. In poep zitten ook veel dode bacteriën (in je darmen leven miljoenen goede bacteriën), afgeschilferde darmwandcellen en stoffen die het lichaam in de darm afscheidt, zoals galkleurstoffen. Zonder dez...

2024-04-18
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Poep

(1) Friese volksnaam voor de Meerkoet [De Vries 1912; 1928; Zantema 1992]. Albarda 1897 noemt de naam niet. Het woord betekent ook 'Duitser' of 'Groninger' [De Vries 1928 p.116]. Als scheldnaam hanteert ook de uitgescholdene de naam weer: zo is poep bij de Groninger een scheldnaam voor een Duitser (deze komt uit 'Poepmlaand...

2024-04-18
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

poep

(de, -en) achterste, achterwerk, billen, bips. - iemand op zijn poep geven, iemand een pak voor zijn billen geven. ‘Johan durft al wel eens zijn hand gebruiken’, zegt Anja. ‘Hen een klets op de poep geven. Ik ben daartegen. Bij mij lukt dat op een andere manier. Hoewel het met Laura soms echt de spuigaten uitloopt. Dan mo&...

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-18
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

poep

zie bloedpoep, spetterpoep.