poelepetaat
(19e eeuw) (scheldw.) dikke vrouw. • 't Is wat 'n smakelijke poelepetaat; misschien krijgt ie nog idee in je; zoo'n dikke weduwvrouw zonder kindere zou 'm nog wel lijke. (Justus van Maurik: Papieren kinderen. 1888) • poelepetaat (volgens Van Dale een parelhoen, maar mij is ook verzekerd dat het uitstekend dienst kan doen voor een dik, ze...