poel
poel - zelfstandig naamwoord 1. ondiepe plas, vaak met vies water ♢ achter de huizen was een poel 1. een poel van verderf [waar veel verkeerde dingen gebeuren] 2. een poel van e...
Muiswerk Educatief (2017)
poel - zelfstandig naamwoord 1. ondiepe plas, vaak met vies water ♢ achter de huizen was een poel 1. een poel van verderf [waar veel verkeerde dingen gebeuren] 2. een poel van e...
Fa. A.J. Osinga (1952)
s., poel, pl. p o e l e n, p u o l l e n; pet, petgat (it); afgeveende — met zandbodem, sânpet, sanjes, pl.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. m. (-en), moeras, stilstaand water, vijver; —(fig.) zich wentelen in een poel van onreinheid; de poel der hel. II. m. (-en). poeleke. III. v. (-en), 1. (gew.) jonge eend ; 2. (Zuidn.) jonge kip ; 3. liefkozende benaming voor een meisje of voor kinderen: o! melieve poeleke (begin van een vroeger bekend versje).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: