Wat is de betekenis van Plichtpleging?

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Plichtpleging

v. (-en), hoffelijkheid; beleefdheidsbetuiging: maak geen plichtplegingen; het is geen ijdele plichtpleging.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

plichtpleging

v. plichtplegingen ([overdreven] hoffelijkheid, beleefdheidsbetuiging), wat al plichtplegingen, complimenten! een ijdele plichtpleging.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

plichtpleging

v. (-en) 1. overdreven hoffelijkheid, kompliment: wat al -en! 2. Verzw. beleefdheidsvorm: een ijdele -.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

plichtpleging

v. (-en), hoffelijkheid; beleefdheidsbetuiging: de gewone plichtplegingen bij een afscheid; zonder plichtplegingen, zonder complimenten.

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Plichtpleging

Plichtpleging v. (-en), overdreven hoffelijkheid: maak geene plichtplegingen; het is geene ijdele plichtpleging.

2024-04-23
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)