plezierig
plezierig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ple-zie-rig 1. waarvan je in een goede stemming komt ♢ dat zachte muziekje is erg plezierig 2. vrolijk en prettig in de omgang ♢ meester Ragnar is ee...
Muiswerk Educatief (2017)
plezierig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ple-zie-rig 1. waarvan je in een goede stemming komt ♢ dat zachte muziekje is erg plezierig 2. vrolijk en prettig in de omgang ♢ meester Ragnar is ee...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. genoeglijk, vermakelijk: iets plezierig vinden; een plezierige dag, waarop men veel plezier heeft; een plezierige tijding, die ons plezierig stemt, die genot geeft; 2. (van personen) vrolijk: een plezierige, praatgrage man.
M. J. Koenen's (1937)
I. bn. (1 van zaken: pleizier verschaffende, vermaak gevende, genoeglijk, aangenaam, vermakelijk, 2 van personen: prettig in de omgang; ook: vrolijk, opgewekt, lustig): 1. ik wens je een plezierige reis; plezierig is anders, het was voor mij plezierig; iets (niet) plezierig vinden, dat is ook plezierig, ir. verre van aangenaam; iets plezierigs, iet...
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. (-er, -st) Gemz. vermakelijk, genoeglijk: een -e dag; iets vinden. Syn. ➝ aangenaam.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. genoeglijk, vermakelijk: iets — vinden; een plezierige dag, waarop men veel plezier heeft; dat is niet zo ―,nogal onaangenaam; 2. (van personen) vrolijk: een plezierige man.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: