plezant
...
Ontdek ons tijdschrift
en lees alles over taal uit Nederland en Vlaanderen*Zolang de voorraad strekt
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), bn. bw. (-er, -st), (Zuidn.) 1. aangenaam, behaaglijk: het is hier plezant om te wonen; 2. vrolijk, opgewekt, lustig: een plezante jongen.
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
leuk, aangenaam, plezierig (informeel) ‘Wil je naar de cafetaria?’ vroeg ik. ‘Nee, hier is goed’, zei ze en ze zette mij onder een grote sticker die aangaf dat er niet gerookt mocht worden. Ik wees ernaar. ‘Dat is toch plezant, eens iets doen wat niet mag?’ zei Olga met gespeelde ergernis. (...
Peter Bakema (2003)
(bn.) plezierig, prettig, genoeglijk, leuk, grappig. Na de match tegen Lokeren vond ik dat niet zo plezant. - BvL, 17-08-2002 zie uithangen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Fr.], bn. en bw. (-er, -st), 1. aangenaam, prettig, opgewekt, plezierig: een plezante jongen.
Instituut voor de Nederlandse taal
plezant bn. (BN) 'plezierig, vrolijk' categorie: leenwoord, alleen in België of Nederland Mnl. plaisant, plasant 'aangenaam, aantrekkelijk, goed, enz.' in plaisant was sijn sweert 'prachtig was zijn zwaard' [1300-50; MNW-R]; vnnl. plaisant, playsant 'aangenaam, prettig' in huer byzyns es my zo ... play...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: