plenty
(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] (meer dan) genoeg, volop, zat, voldoende - Nee, knabbel gerust door. Er zijn nootjes genoeg.
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] (meer dan) genoeg, volop, zat, voldoende - Nee, knabbel gerust door. Er zijn nootjes genoeg.
Marc De Coster (2020-2024)
(1895) (Eng.) veel; volop. • plentie = veel; hij het geld plentie = plentie mondie hebben, ’t Eng. plenty money = overvloed van geld. Behoort bijna uitsluitend bij onze zeelui thuis. (Bij van Halsema: plunt = een klomp, hoop.) (H. Molema: Woordenboek der Groningsche volkstaal, in de 19de eeuw. 1895) • Plentie, genoeg. (Köster...
Marc de Coster (1999)
Plenty - (Eng.), informeel voor ‘veel’. ... de gevallen waarin leerlingen stiekem hun cursussen gaan raadplegen in plaats van zich te ontlasten zijn plenty. Herman Brusselmans: Prachtige ogen, 1984 Ik heb plenty ruilmateriaal voor jou. Advertentie in Top 10, 1-13 december 1987
Van Dale Uitgevers (1950)
(Eng.), PLENTIE, onbep. telw., in overvloed, veel: hij heeft plenty tijd en geld ; — (ook) geheel of meer dan genoeg: wil je nog vlees? neen dank u, ik heb plenty.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: