Wat is de betekenis van pleegzoon?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

pleegzoon

(1988) (homotaal, euf.) jongere partner van een homoseksueel. • (Arendo Joustra: Homo-erotisch woordenboek. 1988)

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pleegzoon

pleegzoon - zelfstandig naamwoord uitspraak: pleeg-zoon 1. zoon die niet je eigen zoon is en waar je tijdelijk voor zorgt ♢ mijn pleegzoon heeft een jaar in ons gezin gewoond Zelfstandig naamwoord: pleeg-zoon de plee...

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pleegzoon

m. (-s, ...zonen), aangenomen zoon.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pleegzoon

m. pleegzonen (aangenomen knaap in een gezin).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

pleegzoon

m. (...zonen, -s) aangenomen jongen in een gezin.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pleegzoon

m. (-zonen, -s), jongen die door iemand als zijn eigen zoon wordt grootgebracht.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)