Wat is de betekenis van plechtig?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

plechtig

plechtig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: plech-tig 1. officieel en statig ♢ het was een plechtige dienst 2. ernstig en stemmig ♢ met plechtige stem droeg hij het vers voor Bijvoegl...

2024-04-25
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Plechtig

Verwant met plicht is het bijvoeglijke naamwoord plechtig, maar de betekenis heeft zich vrij ver van de oorspronkelijke verwijderd. Naast plechtig kwam vroeger ook plichtig voor in de betekenis: tot iets verplicht, schuldig. Wij kennen nog: dienstplichtig en schatplichtig. Vandaar de ruimere betekenis: overeenkomstig hetgeen men behoort te doen, ov...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Plechtig

adj. & adv., weardich, steatlik, plechtich.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Plechtig

bn. bw. (-er, -st), 1. met volle staatsie, statig en in de vorm, plechtstatig: een plechtige bijeenkomst; — (R.-K.) plechtige communie, feestelijke communie van de kinderen omstreeks het elfde jaar; — iets plechtig en feestelijk herdenken: 2. in de vereiste vorm, zodat er formeel niets aan ontbreekt:...

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

plechtig

I. bn. (geheel naar de vorm zijnde, met inachtneming van alle vormelijkheden en gebruiken inz.: 1 met volle staatsie, statig en in de vorm; 2 in de vereiste vorm geschiedende, zodat er formeel niets aan ontbreekt; 3 tot ernst stemmende gevoelens opwekkende, ernstig, stemmig; 4 een statige, ernstige indrukmakende): 1. plechtige vergadering der Acade...

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

plechtig

('plechtəch) bn. en bw. (-er, -st) [plicht] 1. Veroud. verplicht, verbonden. 2. Veroud. overeenkomend met de gebruiken. 3. met inachtneming van alle vormen, met staatsie geschiedend: een -e bijeenkomst, vergadering; een -e intocht; -e ceremoniën; een -e mis. Syn. ➝ afgemeten. 4. in, met de vereiste vorm (geschiedend): een -e eed; ie...

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

plechtig

bn. en bw. (-er, -st), 1. met volle staatsie, statig en in de vorm: een plechtige bijeenkomst; plechtige communie, feestelijke communie van de kinderen omstreeks het 12e jaar; 2. in de vereiste vorm, zodat er formeel niets aan ontbreekt: een plechtige eed, verzekering; 3. ernstig, stemmig: een plechtig uur; plechtige taal, verzen.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Plechtig

van plicht en dit van plegen = doen, gewoonlijk doen. Plicht is dus: wat men altijd doen moet; en plechtig ziet oorspr. op de ceremoniën, die bij een of andere feestelijkheid, enz. volgens gewoonte verricht worden; vandaar kreeg plechtig ook bet. van : deftig, ernstig. — De bet. van plicht, n.l. wat men altijd moet doen, gaf aanleiding t...