Wat is de betekenis van Platheid?

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Platheid

v. (...heden), 1. het plat of vlak zijn; 2. het plat of gemeen zfin; plompheid; grofheid; 3. alledaagse of platte uitdrukking of gezegde.

2024-04-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

platheid

v. in bet. 2 platheden (1 het plat of vlak zijn; 2 alledaagsheid, niet-verhevenheid, onbeduidendheid; grofheid, trivialiteit; ook: uiting van geesteloosheid, trivialiteit): 1. de platheid van de St.-Pietersberg; 2. de platheid van politieke idealen; een klucht vol platheden.

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

platheid

('plat) v. (...heden) I. Eig. het plat zijn. II. Metn. 1. Algm. wat plat is. 2. Inz. platte uitdrukking: een schotschrift vol ...heden.

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

platheid

v., 1. het plat-of vlak-zijn; 2. het plat-of gemeen-zijn; trivialiteit; grofheid; 3. (-heden), alledaagse of platte uitdrukking of gezegde, platitude.

2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Platheid

Platheid v. (...heden), het plat zijn; alledaagsche of platte uitdrukking.