Wat is de betekenis van plassen?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

plassen

1) (19e eeuw) (inf.) zeuren, zaniken. Vgl. zeiken*. • plassen = zemêln = door geestelooze praat gepaard met eene temende uitspraak anderen vervelen; plasse, ook: zemelplasse = zemelscheet; ’n plasgad van ’n wief. Zie: plassen. Zemelscheet = ijmelscheet = vervelende babbelkous. Ook voor: babbelaarster, zemelknoopster. (H. Mole...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

plassen

plassen - regelmatig werkwoord uitspraak: plas-sen 1. urine uitstoten ♢ zij deed een plas op de WC 2. met water spelen ♢ de kinderen plassen door het water Regelmatig werkwoord: ...

2024-04-19
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

plassen

Plas (urine) in je blaas uit je lichaam laten wegstromen. De urineblaas van een volwassene kan ruim een halve liter plas bevatten. Wanneer de blaas voor iets meer dan de helft is gevuld, krijg je aandrang. Als iemand zijn plas niet (goed) kan ophouden, noemt de dokter dat ‘urine-incontinentie’. Mensen zeggen vaak gewoon kort ‘incontinentie’. Dokter...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Plassen

v., plaskje, platserje, bats(kj)e, puozje, klinzgje, flotskje; in vuil water —, heibeije.

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Plassen

(plaste, heeft geplast), 1. (overg.) in plassen uitstorten: water op de trap plassen;plas niet zo! mors niet zo met water! 2. (onoverg.) in een vloeistof heen en weer bewegen: het plassen van de riemen in het water; kinderen plassen gaarne in het water ; — in bloed plassen, moorden; 3. (absol.) in of met...

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

plassen

plaste, h. (1, 2, 3, 4, 5, 6, 7), i. (4, 5, 6) geplast (1 een vloeistof in plassen uitstorten, met een klets of morsend ergens op of in gooien; 2 in of met water reinigen, schoonmaken; 3 van personen of zaken: in water of een andere vloeistof slaan of bewegen [met een klaterend of klotsend geluid]; 4 door een vloeistof, slijk enz. waden of zich voo...

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

plassen

('plassən) (plaste, heeft geplast) 1. in een plas uitstorten: water op de grond -. 2. morsen: met water -. 3. in water schoonmaken: wassen en -. 4. zich bewegen, ploeteren, spartelen: in ‘t water -; -d in zijn bloed. 5. waden; door het water -. 6. in een plas stromen: de koffie viel om, plaste op de grond. 7. in stralen stromen; he...

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

plassen

(plaste, heeft geplast), 1. in plassen uitstorten: water op de trap plassen; (abs.) plas niet zo!, mors niet zo met water!; 2. in een vloeistof heen en weer bewegen: het plassen van de riemen in het water; kinderen plassengraag met (in het) water; 3. (abs.) in of met water schoonmaken: zij houdt veel van wassen en plassen; 4. door iets plassen, erd...