Wat is de betekenis van Plank?

2024-04-20
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

plank

1) (1975) (muz.) (elektrische) gitaar. Ook in het Engelse slang van popmuzikanten: 'spanking the plank': de electrische gitaar bespelen. • (Onze Taal, juli-augustus 1975, citeert Jongerentijdschrift Uit de kunst, maart 1975) • Dick staat braaf te plukken aan zijn soloplank. (Boudewijn Büch: Brieven aan Mick Jagger. 1988) • Maa...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

plank

plank - zelfstandig naamwoord 1. plat lang stuk hout ♢ het hek is gemaakt van planken 1. hij slaat de plank mis [hij vergist zich] 2. ik ben zo stijf als een plank ...

2024-04-20
Jargon & Slang van Muzikanten

Marc De Coster (2017)

Plank

Plank - muzikantenslang voor een elektrische gitaar zonder klankkast. Vgl. axe. Dick staat braaf te plukken aan zijn soloplank. - Boudewijn Büch, Brieven aan Mick Jagger (1988) ​

2024-04-20
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

plank

werk op de plank (aan de winkel, vgl. du pain sur la planche)

2024-04-20
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

plank

(de; -en) 1 TU - houding aan ringen waarbij het lichaam horizontaal hangt, gedragen door (hangend aan) de handen en gestrekte armen; bij plank-achter is het gezicht naar beneden (naar de vloer) gericht, bij plank- voor is het gezicht naar boven gericht. 2 GY springplank

2024-04-20
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Plank

(meestal voorafgegaan door mager) broodmager persoon; vrouw met weinig borstwelving. Dat onze immer voortdurende slankheidsmanie je reinste dwangbuis is, kun je moeilijk ontkennen. Gelukkig zijn er betere tijden op komst, wat nadelig kan zijn voor vrouwen van het type Jans Pommerans uit Nieuwe Schans (‘o, wat een plank van een meid is dat&rsq...

2024-04-20
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

plank

- werk op de plank, werk aan de winkel. Naast lastenverlagingen van allerlei slag, stelt Verhofstadt een rist veiligheidsmaatregelen voor. ‘Er is nog veel werk op de plank’, geeft hij toe. - DS, 01-03-2003.

2024-04-20
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

plank

Een plank is een lengte hout (1) met een rechthoekige doorsnede; de breedte is aanmerkelijk groter dan de hoogte.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Plank

Degene die in een droom een plank op maat zaagt, zou graag het een en ander in z’n leven willen veranderen. Wie een hut bouwt van planken, wil met zichzelf iets in het reine brengen en wil zich beter voordoen dan hij in werkelijkheid is. (Zie ook ‘Huis’, ‘Hout’, ‘Hut’, ‘Zaag’).