Wat is de betekenis van pikuur?

2024-04-19
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

pikuur

injectie, prik (ook fig.) De reacties van fiscalisten op wat op tafel ligt, variëren van 'dit wordt een serieuze pikuur' tot 'ik viel bijna van mijn stoel'. (De Tijd) Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid: 2 Vlaamsheid: 2

2024-04-19
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

pikuur

pikuur: spuit.

2024-04-19
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

pikuur

Zie (ook) injectie

2024-04-19
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

pikuur

(de; pikuren) - injectie, (hoeveelheid) doping, syn. blasie, spuit: een pikuur(tje), blasie, spuit zetten, doping gebruiken door middel van een injectie. • Ik vergeet nooit meer dat onze chauffeur, Edgar Sorgeloos, ons vertelde dat hij de man was die op de ochtend van de wereldkampioenschappen met de pikuur de hele ploeg hielp, ja, de hele ploeg. D...

2024-04-19
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

pikuur

(de, -uren) injectie, prik, spuitje. Tot voor enkele jaren bestond de tyfuspreventie uit een stevige spuit in de schouder. Wie ooit in het leger is geweest, weet waarover het gaat: de fameuze pikuur! - HN, 11-06-2002.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pikuur

v. (-kuren), (gew.) injectie, prik; een pikuur krijgen, spuitje.