pik, ik heb je
(19e eeuw) (inf.) hebbes*; ik heb je te pakken. Vgl. kip*, ik heb je. • pik ik heb je! = Nederl. kip ik heb je, zooveel als: men is er terstond bij om iemand te beboeten, enz., indien hij eene overtreding begaat. (H. Molema: Woordenboek der Groningsche volkstaal, in de 19de eeuw. 1895) • Is 't niet echt paarlmoer? echt paarlmoer??... Ik...
