pijp: de - uit zijn
Onder Vlaamse renners: ervandoor zijn. Laat die Belgische vedetten straks mekaar maar het wit uit de ogen kijken, dacht de Fransman en hij was de pijp uit. (Jan Cornand & André Blancke: Hoe Merckx de Tour verloor. 1975) Zijn bochtenwerk was dat van een versleten tante. Ik dook er vollebak in. Hij verloor telkens tien meter. Faresin brak en...