Wat is de betekenis van Pierlala?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

pierlala

1) (1917) (sch.) mannelijk lid. • Jaapje deed niet mede toen ze beertje gingen spelen; Gerard was hem en liep op handen en voeten te brommen dat zijn boezel sleepte, Nico praatte Itaaljaansch: „Laat je pierlalaatje wapperen, sjassee, krwasjee!” (Jacobus van Looy: Jaapje. 1917) 2) (19e eeuw) (inf.) iemand die zich vreemd gedr...

2024-03-29
Funerair Lexicon

H.L.Kok (2002)

Pierlala

zie: dood van pierlala.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pierlala

m., 1. de held in het bekende liedje: Pierlala lei in de kist al met zijn billetjes bloot; 2. (Zuidn.) vreemd of wonderlijk persoon: een lange Pierlala, lang en broodmager persoon.

Wil je toegang tot alle 6 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Pierlala

m. (kluchtig persoon uit verschillende [Z.-N.] volksliederen): Pierlala zat in de kist.