Wat is de betekenis van pierewaaien?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

pierewaaien

(17e eeuw) (< Dui. dialect pireweien) (oorspr. zeem. , thans inf.) aan de zwier gaan; uitgaan en zich amuseren. Ook: als een losbol leven. • En de Hofmeester, die naar zijn gewoonte langs de straat Was blijven pierewaaien en alzoo verscheen veel te laat. (Jacob van Lennep: Klaasje Zevenster. 1866) • (K. ter Laan: Nieuw Groninger Woo...

2024-04-19
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

pierewaaien

Uit welke taal komt pierewaaien oorspronkelijk? a Uit het Oudnederlands: pieren betekende ‘muziek maken’ en waaien ‘zwieren’. b Uit het Romani, de taal van de zigeuners: perwai betekent ‘scherts’ of ‘vrolijkheid’. c Uit het Russisch: pirovat ’ betekent ‘fee...

2024-04-19
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Pierewaaien

[v. Rus. pirovat' = fuiven] aan de zwier zijn; ook: liederlijk leven; (Z.N.) ergens doelloos verblijven.

2024-04-19
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Pierewaaien

boemelen; doelloos rondzwerven

2024-04-19
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Pierewaaien

Talen oefenen natuurlijk invloed op elkaar uit en het Nederlands heeft door zijn eigenaardige ligging tussen het Frans, het Engels en het Duits een bijzonder groot aantal vreemde woorden in zijn taalschat opgenomen. Het aantal Nederlandse woorden in vreemde talen daarentegen is gering. Toch zijn er wel: na het verblijf van Czaar Peter de Grote in Z...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Pierewaaien

v., omjoeije, swiere, rinkelroaije; meter door brengen, forrinkelroaije.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pierewaaien

(pierewaaide, heeft gepierewaaid), (gemeenz.) 1. aan de zwier gaan of zijn, doordraaien; een liederlijk leven leiden; 2. (Zuidn.) doelloos ergens vertoeven: hij bleef daar wat pierewaaien met de ellebogen op de dis (Streuvels).

2024-04-19
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

pierewaaien

zie: pieren.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pierewaaien

pierewaaide, h. gepierewaaid (oorspr. Russisch = fuiven: 1 doordraaien; aan de zwier zijn; nachtbraken; 2 Z.-N. doelloos vertoeven): 1 lopen pierewaaien; 2 hij bleef er pierewaaien met de ellebogen op de dis.