piemelen
1) (19e eeuw) (inf.) urineren, wateren. Vooral kindertaal. • Och, mag ik eens eventjes op de tafel piemelen? (Christiaan Hendrik Clemens: Een nieuw boek. 1841) • piemelen, kleine boodschap doen -kinderen. (Taco H. de Beer: Onze volkstaal. 1882-1890) • Hij piemelt met een boogie. (Jac. Van Looy: Jaapje. 1917) • Piemelen, water...