Wat is de betekenis van Pièce?

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

piece

(1980+) (graffiti-beoefenaars) (< Eng.) graffitiwerkstuk. • Ik begon bubble-letters te maken en grote `pieces' met steeds meer kleuren. (NRC Handelsblad, 02/05/1986) • Sommigen worden jaloers en spuiten over je piece heen. (Vrij Nederland, 17/05/1986) • Zijn muziek en stijl is hip-hop. En op zijn plank staat een prachtige `piec...

2024-04-24
Champagne compleet

Gert Crum (2008)

Pièce

in Champagne de aanduiding van een klein eikenhouten vat. De gangbare inhoud van een pièce in Champagne is 205 liter, maar soms worden vaten uit Bourgogne gebruikt en die meten 228 liter en er zijn producenten die barriques van 225 liter uit Bordeaux laten komen. Er zijn nog slechts weinig producenten die (een deel van) hun champagnes op eiken vate...

2024-04-24
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Piece

Piece - (Eng.), in het jargon van graffiti-beoefenaars: graffitiwerkstuk. → tag. Ik begon bubble-letters te maken en grote ‘pieces’ met steeds meer kleuren. NRC Handelsblad, 02-05-86 Sommigen worden jaloers en spuiten over je piece heen. Vrij Nederland, 17-05-86 Zijn muziek en stijl is hip-hop. En op zijn plank staat een prachtige ‘piece’ geschil...

2024-04-24
Yiddish Slang

Fred Kogos (1966)

Piece

Shtik.

2024-04-24
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

pièce

(de, -(n)), (uitspr. pie’jes of pies), 1. rol stof. Goedkoopste stof, ‘Fruit of the Loom’ in laagste kwaliteit, hele pièssen, hele rollen stonden opgesteld in die winkel daar (Cairo 1980c: 22). 2. coupon (overgeschoten stuk van een rol stof). Twee piés gebleekt katoen, genoeg om een forse vrouw d’r mee op te m...

2024-04-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Pièce

stuk, geldstuk; vertrek; pièce de milieu : middenstuk van een tafelversiering; pièce de résistance : hoofdschotel, voornaamste artikel.

2024-04-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Pièce

stuk; kamer, vertrek; vat; toneelstuk; geldstuk; document; processtuk; schaakstuk; lap; (onder)deel [v, machine]; pièce blanche, stuk zilvergeld; une bonne pièce, een goeie lobbes; une mauvaise pièce, een vals geldstuk; fig. een minderwaardig sujet; la meilleure pièce de son sac, het beste dat hij in zijn mars heeft; pi...

2024-04-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

piece

I. stuk; stuk (geschut); eind, lap; a piece, per stuk; ieder; a piece of advice, een raad; a piece of bread and butter, een boterham; a piece of consolation, een troost; a piece of folly, een dwaze daad; a piece of good fortune, een buitenkansje; a piece of goods, een of ander (aardig) meisje; a piece of impudence, een brutaal stukje, een staaltje...

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pièce

a clef (Fr.), eig. stuk met een sleutel. Toneelstuk waarin onder verdichte namen een ware (actuele) geschiedenis wordt verhaald ; — pièce a tiroir, stuk dat uit een losse aaneenrijging van episoden bestaat.