petit
petit: smalende benaming voor een nieuwkomer in het peloton of een kleine renner.
Rina Barbier (1977)
Klein. Duidt op een kleine of ingehouden uitvoering van een oefening, zoals petit battement, petit élévation, petit adagio. Tegenovergestelde van grand (groot).
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
I. klein; gering, onbeduidend; kleingeestig, kleinzielig, benepen; au petit pied, en petit, in ’t klein; petit à petit, allengs, langzamerhand; bij beetjes; II. ’t kleine; kleintje; jong v. e. dier; les petits, ook: de kleine luiden; faire des petits, jongen [v. dier].
Winkler Prins (1949)
Adolphe (1822-1914), Belgisch Jezuïet, volksmissionaris en ascetisch schrijver. Stichter van het retraitewerk in België. Schreef o.a. Templum spirituale sacerdotis (2 dln) en Sacerdos rite institutus.Jean (1360-1411), prof. in de theologie te Parijs. Verdedigde naar aanleiding van de moord op de hertog van Orleans door Jan zonder Vrees de...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: