Wat is de betekenis van Personeel?

2023-12-06
CBS begrippenlijst

CBS (2018)

Personeel

Werknemers in dienst van een onderneming of instelling. Toelichting Er kunnen vier personeelsbegrippen worden onderscheiden: Feitelijk personeel: werknemers die werken bij een onderneming of instelling; het feitelijk personeel is gelijk aan het juridisch personeel minus het uitgeleend personeel plus het ingeleend personeel. Juridisch personeel (= p...

2023-12-06
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

personeel

personeel - zelfstandig naamwoord uitspraak: per-so-neel 1. groep mensen die ergens in dienst is ♢ het personeel van de fabriek vergadert in de kantine Zelfstandig naamwoord: per-so-neel het personeel


Direct alle 20 resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-12-06
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

personeel

Een ervaren ondernemer zegt vaak tegen een geducht concurrent ik wens je veel personeel! Zo ook een zegsman uit het Noord-Hollandse Breezand. Wij hebben hier te maken met een ironische verwensing, die men uit tegen iemand die men als oorzaak van ongeluk beschouwt. De emotionele betekenis duidt dus op afgunst, haat, ergernis en vergelijkbare...

2023-12-06
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Personeel

[Fr. personnel, van Lat. personalis] I zn personen in loondienst, bedienden, beambten; II bn persoonlijk.

2023-12-06
NIMA marketing lexicon

NIMA (1993)

personeel

Al diegenen die betrokken zijn bij het dienstverleningsproces en het leveren van de feitelijke dienst. Het personeel vormt in feite de belangrijkste p van de marketingmix in dienstenmarketing vanwege de grote mate van interactiviteit. Termen als ‘dienstverlenen is mensenwerk’ en ‘het personeel bepaalt uiteindelijk de kwaliteit&rsq...

2023-12-06
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Personeel

de gezamenlijke werknemers; persoonlijk (vero.)

2023-12-06
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

personeel

de gezamenlijke personen die in dienst zijn bij een bedrijf, instelling enz.

2023-12-06
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

personeel

personeel - De mensen die in dienst zijn van of actief zijn in een bedrijf, organisatie of dienst; het is een verzamelnaam die nooit naar een individueel personeelslid verwijst.

2023-12-06
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Personeel

1) bijv. nw.: betrekking hebbend op een persoon; personele unie: vereniging van twee staten onder eenzelfde vorst ; personele belasting: belasting op huurwaarde, meubilair, personeel, enz. 2) z.nw.: het aantal in dienst zijnde personen van een zaak, huis, enz.

2023-12-06
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Personeel

s.n., personiel (it), folk (it); vrouwelijk —, boaden, pl.

2023-12-06
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Personeel

(<Fr.), I. bn., 1. behorende tot, betrekking hebbende op een bep. persoon: het abonnement, de toegangskaart is strikt personeel, voor niemand anders geldig; — in de twist personeel worden, personaliteiten zeggen; 2. op iemands persoon of persoonlijkheid betrekking hebbend: personele vrijheid, de vrijheid van i...

2023-12-06
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

personeel

1 aj. persoonlijk, in eigen persoon, zelf; ~ele belasting, belasting, die men voor zijn levensstandaard, zijn woning, paarden, rijwielen enz. moet betalen, hoofdgeld; ~ele crediteur, wie voor zijn schuldvordering geen onderpand heeft; ~ele unie, v. de vereniging van twee of meer, overigens zelfstandige staten onder eenzelfde vorst; 2 o. aantal pers...

2023-12-06
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

personeel

Fr. personnel 1 bn., bw. (persoonlijk): de toegangskaart is strikt personeel, slechts voor een bepaalden persoon; personele Unie, vereniging van twee of meer staten door de omstandigheid, dat zij geregeerd worden door denzelfden vorst; personele belangen, hem zelf betreffende; personele belasting is e. rijksbelasting, geheven van elk hoofd van een...

2023-12-06
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

personeel

persoonlijk; personen waaruit een bureau bestaat.

2023-12-06
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

personeel

(perso'ne:l) [Fr.] I. bn. (...nele) en bw. 1. persoonlijk : het abonnement is strikt -; ...nele redenen; zijn ...nele belangen behartigen; omstandigheden die haar aangaan. → statuut, unie. 2. van een persoon geheven : ...nele belasting. II. o. 1→ [personeel I 1] gezamenlijke personen die ergens in dienst zijn : het vermeerderen...

2023-12-06
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

PERSONEEL

EG 63 % VS, Canada 11 % t.o.v.: ten opzichte van. ontwikkelingslaboratoria en laboratoria voor fundamentele research in verschillende landen. Teneinde te voorkomen dat de zeggenschap over het concern in buitenlandse handen zou geraken, werd reeds in 1920 de Gemeenschappelijk Bezit van Aandelen Philips’ Gloeilampenfabrieken nv opgericht. Deze...

2023-12-06
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

personeel

personeel - persoonlijk, in eigen persoon; „personeele crediteur” : iemand, die voor zijn schuldinvordering geen onderpand heeft.

2023-12-06
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

Personeel

persoonlijk, zelf, bedienden, beambten, enz.

2023-12-06
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Personeel

persoonlijk.

2023-12-06
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Personeel

Het begrip personeel heeft 2 verschillende betekenissen: 1. personeel - personeel - 1. Personeel bn. persoonlijk; personeels belasting, rijksbelasting die men voor zijn persoon of als hoofd van een gezin betalen moet: de personeels belasting wordt berekend naar de huurwaarde, haardsteden en meubilair, en verder van dienstboden, paarden en rijwielen...