permanent
permanent - bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, zelfstandig naamwoord uitspraak: per-ma-nent 1. de hele tijd ♢ dit huis is geschikt voor permanente bewoning 2. niet tijdelijk ♢ hij hoort tot de per...
Muiswerk Educatief (2017)
permanent - bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, zelfstandig naamwoord uitspraak: per-ma-nent 1. de hele tijd ♢ dit huis is geschikt voor permanente bewoning 2. niet tijdelijk ♢ hij hoort tot de per...
Direct toegang tot alle 20 resultaten over Permanent?
Nick Felix (2014)
Permanent kan twee dingen betekenen. De eerste betekenis duidt op het blijvend zijn van iets. Dus als iets permanent is, dan staat het vast voor een langere tijd. In de andere strekking van het woord bedoelt men kunstmatige krullen en golven die in het haar worden aangebracht en langere tijd blijven zitten. De herkomst van de eerste betekenis is te...
Jan Meulendijks (1993)
blijvend; voortdurend; blijvende haargolf
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
voortdurend, onafgebroken ; afk.van permanent wave: blijvende haargolf
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
duurzaam.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
duurzaam, blijvend; vast, bestendig; doorlopend [v. voorstelling].
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
bestendig, blijvend, vast, permanent; permanent way, baanbed, spoorbaan.
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
permanent, voortdurend, blijvend.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), bn. bw., 1. duurzaam, niet tijdelijk: permanente wegen; 2. voortdurend, steeds doorgaande, aanhoudend: die permanente droogte deed veel schade aan de landbouw; — zich permanent verklaren, niet uitééngaan (inz. van lands-, gewestelijke of gemeentevergaderingen); — permanente commissie,...
Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)
(Lat. pérmanens, gen. -éntis = part. praes. v. permanére = voortdurend blijven, uithouden; < → per(2), + manére = blijven). Permanente gassen waren die, welke (omstr. 1870) zelfs niet bij de laagste bereikte temperaturen vloeibaar werden, zodat men meende dat ze altijd gasvormig zouden blijven.
Jacon Kramers Jz (1948)
voortdurend, blijvend, vast, steeds doorgaand.
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (Fr. [Lat. permanens]: voortdurend, onafgebroken, blijvend): permanente droogte, een permanente tentoonstelling; iets permanent volhouden; zich permanent verklaren, niet uiteengaan (van vergaderingen); permanente gassen, gassen, die niet vloeibaar kunnen gemaakt worden; permanent wave (Eng.), „blijvende” haargolf.
S. van Praag (1937)
blijvend. permanent waving (Eng.) het aanbrengen van haargolf, die enige maanden houdt.
Jozef Verschueren (1930)
(perma'nent) I. bn. en bw. [Fr. < Lat. permanere, blijven] 1. blijvend, aanhoudend, onafgebroken, voortdurend : -e droogte; -e tentoonstelling, vertoning; een -e kommissie; -e ondulatie; iets volhouden;- last van iemand hebben; zich verklaren, niet uiteengaan (van een vergadering). 2. niet veranderend : -e gassen kunnen niet, koërci...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Eng.], m., verkorting van permanent wave.
Fokko Bos (1914)
permanent - voortdurend, onafgebroken.
J. Kramer (1908)
blijvend, onafgebroken, bij voortduring; onveranderlijk.
G.F. Callenbach (1908)
voortdurend, blijvend, onveranderlijk.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.