Wat is de betekenis van perk?

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

perk

perk - zelfstandig naamwoord 1. afgebakend stuk grond ♢ Violetta heeft een bloemperk aangelegd 1. het strijdperk [plaats waar gevochten wordt] 2. binnen de perken houden...

2024-04-25
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Perk

Perk, Betty, Nederlands schrijfster en feministe, *26.3.1833 Delft, +30.3.1906 Nijmegen. Perk was een pionierster van de Nederlandse vrouwenbeweging. Zij stichtte in 1869 het weekblad Ons Streven en in 1870 Onze Roeping. In 1871 richtte zij de Vrouwenvereniging Arbeid Adelt op, die als doel had het lot van de onvermogende beschaafde vrouw te verbet...

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

perk

grens; strydperk; ruimte; grasperk, blomperk.

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Perk

s.n., park (it), perk (it); binnen de -en blijven, yn 'e stringen bliuwe; de -en te buiten gaan, oer de hege skuon gean.

2024-04-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

perk

I. de neus in de wind steken; een hoge borst zetten; perk up, opkikkeren; II. perk up, opsteken [het hoofd]; opkikkeren; mooi maken.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Perk

o. (-en). 1. afgebakende, vaak omheinde ruimte, strijdperk; — het afgeperkte gedeelte bij het kaatsen; 2. afgedeeld stuk grond dat als een geheel beschouwd wordt: de tuinen op de Molukken waarin de muskaatnootboom wordt gekweekt worden van oudsher perken genoemd; 3. vak in een tuin dat met bloemen en planten bezet wordt:...

2024-04-25
Vreemde woorden in de Sterrenkunde

Prof. Dr. P.H. van Laer (1942)

Perk

(Ned.; = park', = Fr.pare; = mid-Lat.pareus = omheinde, afgesloten ruimte). Begrensd deel van een oppervlak.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

perk

o. perken (1 afgebakende [omheinde] ruimte; 2 tuinvak bezet met bloemen of planten; 3 begrenzing): 1 het perk voor het kaatsspel; strijdperk; de perken op de Molukken, afgeperkte tuinen voor muskaatnoten; 2 een perk met bloemen, bed; 3 alle perken te buiten gaan; zijn verbeelding binnen de (of: haar) perken houden, beteugelen; zie p a a l I.