periodiek
periodiek - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord uitspraak: pe-ri-o-diek 1. wat regelmatig gebeurt ♢ dat blad verschijnt periodiek 1. een periodieke overschrijving [het overmaken van geld o...
Muiswerk Educatief (2017)
periodiek - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord uitspraak: pe-ri-o-diek 1. wat regelmatig gebeurt ♢ dat blad verschijnt periodiek 1. een periodieke overschrijving [het overmaken van geld o...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. périodique, van Lat. periodicus, van Gr. periodikos] I zn tijdschrift; II bn geregeld terugkerend na bep. tussentijden; - systeem, (chem.) de elementen in zodanige volgorde geplaatst dat diverse eigenschappen periodiek in deze reeks terugkeren.
dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), I. bn. bw., 1. op regelmatige tijden terugkerend: de periodieke, winden; periodieke beweging, die al of niet regelmatig is, maar telkens na een bepaald tijdsverloop op dezelfde wijze herhaald wordt; periodieke onthouding, gedragslijn die bij sexuele omgang wordt gevolgd, ten einde, zonder gebruik te maken van andere...
Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)
(Lat. periódicus = Gr. periodikós = regelmatig terugkerend; → periode). Een verschijnsel wordt periodiek genoemd, als na het doorlopen van een zekeren afstand of tijd dezelfde toestand terugkeert, als het dus bestaat uit op elkaar volgende, congruent verlopende, veranderingen. Deze worden periodes genoemd. De term periodiek verdi...
Jacon Kramers Jz (1948)
op zekere tijden regelmatig terug- en wederkerend; ~e geschriften, o.mv. met geregelde tussenpozen verschijnende tijdschriften; ~en, o.mv. periodieke geschriften; ~e winden, m.mv. op gezette tijden waaiende wlsselwinden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: