pekelharing
(19e eeuw) (spot.) mager, zwak persoon. • Waarom we spreken van ‘een rare sijs’ of van een pekelharing (zwak ventje: vgl. garnaal, mug), is niet zo duidelik. Schertsend zijn woorden als hitje (loopmeisje) en kievit (handelsreiziger) om hun beweging. Woordspelingen als sabeldier (officier), dagvliegje of duizendpoot (dagmeisje) beho...